Leerlingen pakken willekeurige klimaatgrafiek van de stapel en laat je verrassen door wat je ziet.

 

Ze gebruiken de  hintkaarten om de volgende aspecten te analyseren:

• Halfrond: Bevind je je op het noordelijk of zuidelijk halfrond?

• Locatie: In welk land of welke stad is dit klimaat te vinden?

• Luchtstreek: Val je binnen een tropisch, gematigd of arctisch gebied?

• Köppen-Code: Identificeer de specifieke klimaatzone volgens het Köppen-systeem.

Leerlingen plaatsen daarna de klimaatgrafiek op tafel en zoek de vier juiste kenmerkenkaartjes die hierbij passen. Dit vereist niet alleen kennis, maar ook een scherp oog voor detail en verbanden.

 

Elk kenmerkenkaartje biedt ook weer nieuwe kenmerken. Zo kun je een ketting van klimaatgrafieken leggen, waarbij elk stukje informatie de leerlingen verder helpt in deze klimaatreis. 

​

De volgorde of vorm van je klimaatketting maakt niet uit. Het belangrijkste is dat je plezier hebt en leert over de rijke variëteit aan klimaten op aarde.

​

​

LEERDOELEN

Een leerling kan:

1 temperatuur en neerslag op de juiste manier van een klimaatgrafiek aflezen.

2 onderstaande gegevens van een klimaatgrafiek bepalen:

• halfrond;

• luchtstreek;

• köppencode;

• landschapszone;

• locatie (land of stad).